In elkaars verlengde liggende luchtingsramen kunnen met een aandrijving worden bediend. Tussen twee tralieliggers worden aandrijvingen UBL met C-profielen aan de goten bevestigd. De aandrijvingen worden met een verbindingsas 1“-buis DIN 2440 met de aandrijving verbonden.
De tandheugels bewegen zich in het C-profiel en trekken de meeschommelende trek-duw-buis, waaraan de opdrukkers van de klep bevestigd zijn. Deze opdrukkers bewegen de betreffende ramen.