LSC 40.10 // besturingseenheid

Legende:
LPR – Lock Position Return / Lock positie-retour
AC – Alternating Current / wisselstroom (bijv. 230V)
DC – Direct Current / gelijkstroom (bijv. 24V)
NO – Normally Open / normaal open
NC – Normally Closed / normaal gesloten
HI – draairichting van de schakelaar I
HII – draairichting van de schakelaar II
SI – extra schakelaar draairichting I
SII – extra schakelaar draairichting II
De draairichting I, II is aangegeven op de EWA (zie de instelafbeelding van de besturingseenheid in stap 3).

  • Zeer precieze mechatronische besturingseenheid met geïntegreerde eindstanduitschakeling en geïntegreerde extra schakelaars.
  • Eersteklas, betrouwbare eindstanduitschakeling.
  • !!! AC en DC versie !!!
  • Precieze, snelle en gemakkelijke instelling zonder stroomaansluiting.

Optie:

  • Geïntegreerde afstandsmelder LPR.

Aanwijzingen:

  • Geef reeds bij de bestelling van uw EWA de optie LPR aan. Een aftersales- montage gaat gepaard met aanzienlijke kosten en inspanningen.
  • De besturingseenheid is uitsluitend geschikt voor de systeembeveiliging. Zij mag niet worden gebruikt voor de persoonlijke bescherming.
  • Let bij de bestelling vooral op de AC/DC-variant!
  • Voor het bedrijf hebt u een 7-aderige kabel nodig!

Instelling

Voordat u begint met het afstellen van de besturingseenheid, dient u de bijgevoegde instructies zorgvuldig te lezen en de veiligheidsinstructies in acht te nemen.

( 1 ) Draai het deksel van de eindschakelaar met de pakking eraf en bewaar deze.

  • De volgende schakelfuncties zijn vooraf ingesteld: leds “HI” en “HII” rood branden. Schakelaar HI schakelt draairichting I uit, schakelaar HII schakelt draairichting II uit.

( 2 )  Reset de instelling. Houd hiervoor tegelijkertijd de toets “S”, “HI” en “HII” ingedrukt tot de leds “HI” en “HII” rood branden.

( 3 )  Stel de eindstanden in door een boormachine met bijgevoegde zeskantbit op de motoras te plaatsen.

( 4 )  Draai met de boormachine in draairichting “I” tot u de gewenste eindstand hebt bereikt (zie draairichtingspijl op de behuizing naast de uitgaande as). Het is ook mogelijk om eerst de eindstand “HII” in te stellen (zie stap 5). Is de gewenste eindstand bereikt, sla dan de eindstand “HI” op. Houd hiervoor de toets “S” ingedrukt en druk bovendien op de toets “HI” tot de led “HI” van rood naar groen wisselt.

( 5 )  Is de eindstand “HI” ingesteld, draai de aandrijving dan zoals van tevoren beschreven in de andere eindstand “II” (zie draairichtingspijl naast de uitgaande as). Is de gewenste eindstand bereikt, sla dan de eindstand “HII” op. Houd hiervoor de toets “S” ingedrukt en druk bovendien op de toets “HII” tot de led “HII” van rood naar groen wisselt.

( 6 )  Controleer aansluitend of de eindstanden zijn ingesteld. Druk hiervoor op de toets “S”: alle drie de leds (led “HI” / led “HII” / led “S”) moeten groen branden. Is dit niet het geval, herhaal dan de van tevoren beschreven procedure voor het instellen van de eindstanden.

( 7 )  Sluit de aandrijving aan op de stroomvoorziening. Monteer het deksel en de rubberen pakking met de 4 schroeven en 4 koperen sluitringen. Voer vervolgens de elektrische aansluiting en de inbedrijfstelling (testrun) uit volgens de gegevens van de gebruiksaanwijzing van de EWA  (Elektrische aansluiting hoofdstuk 6 e.v. evenals Inbedrijfstelling hoofdstuk 6.5).