Skip to main content Skip to page footer

Tips en trucs

Aandrijving loopt niet:

  • Controleer de spanningstoevoer direct aan de aandrijving.
  • Controleer de instelling van de eindschakelaar en stel evt. in.
  • Controleer de motoraansluiting: Draai de contacten vast.
  • Controleer de motor-veiligheidsschakelaar, controleer de instelling (nominale stroom zie typeplaatje).
  • Bij aandrijvingen met een 1-fasemotor kan de temperatuurcontrole (WSK) van de motor hebben gereageerd: Laat de motor afkoelen.

Eindpositie overschreden:

  • Controleer het draaiveld.
  • Controleer of de stelringen goed vast zitten en controleer de instelling van de eindschakelaar.
  • Controleer de schakelfunctie elektrisch voor de schakelaars HI en HII, evt. voor de extra schakelaars SI en SII.
  • De eindschakelaar-rol mag niet gekanteld zijn, zie montagehandleiding.
  • Controleer de schakelfunctie van de besturing.
  • Op onze homepage vindt u een END 20 animatie.

Olielekkage

  • Controleer de montagepositie van de ontluchtingsplug.

Aandrijving draait alleen in één richting

  • Leiding N met leiding L verwisseld.
  • WSK wikkel-aardingscontact in werking gezet (intermitterend bedrijf). Zie gebruiksaanwijzing.

Geen temperatuurweergave op het display

  • Controleer de spanningstoevoer van de ventilatieregelaar.
  • Controleer de zekeringen.
  • Controleer de temperatuursensor (zie gebruiksaanwijzing).
  • Is de temperatuursensor aangesloten?

De positie van de ventilatie komt niet overeen met de actieve grootheid in bedieningsmenu 1

  • Controleer de looptijd-registratie en voer evt. uit (zie gebruiksaanwijzing).

Ventilatie gaat niet helemaal open

  • Controleer de begrenzing Max.

Ventilatie gaat bij regen niet helemaal dicht

  • Controleer de begrenzing Min.

Ventilatie sluit niet bij regen

  • Controleer de regenmelder.

Voor meer fouten, zie gebruiksaanwijzing.

Geen temperatuurweergave op het display

  • Controleer de spanningstoevoer van de ventilatieregelaar.
  • Controleer de zekeringen.
  • Controleer de temperatuursensor (zie gebruiksaanwijzing).
  • Is de temperatuursensor aangesloten?

Ventilatie gaat bij regen niet dicht

  • Controleer de regenmelder.

  • Gebruik de door de fabrikant aangegeven speciale smeermiddelen.
  • Smeer de tandheugel afhankelijk van de toepassing minstens een keer per jaar.
  • Aanhaalmoment zie gebruiksaanwijzing.

Alle beschreven werkzaamheden dienen door gekwalificeerd personeel te worden uitgevoerd. Gekwalificeerd personeel zijn personen die op grond van hun opleiding, ervaring, onderwijs (bijv. door Lock gecertificeerde installateurs) evenals hun kennis van de betreffende normen en bepalingen, voorschriften betreffende de ongevallenpreventie en bedrijfsverhoudingen, door de voor de veiligheid van de installatie verantwoordelijke persoon gerechtigd zijn om de betreffende vereiste werkzaamheden uit te voeren en hierbij mogelijke gevaren kunnen herkennen en voorkomen.

Montage EWA 10–EWA 16 // motorreductoren

Neem de werkwijze voor het aanbrengen van de drijfwerkontluchting in acht.

  1. De ontluchtingsplug (M6 x 10 met axiale boring 2 mm) vindt u in de rubberpakking onder het deksel van de eindschakelaar.
  2. Bepaal aan de hand van de afbeelding de juiste positie van de ontluchtingsplug, afhankelijk van de inbouwpositie.
  3. Vervang de betreffende schroef door de ontluchtingsplug (M6 x 10 met axiale boring 2 mm). Gebruik de koperen afdichtring opnieuw.
  4. Steek de vervangen schroef terug in de rubberpakking van de eindschakelaar.

Opmerking:

  • Voor een actieve blootstelling aan water (bijv. reiniging met hogedrukreiniger) zijn onze elektrische aandrijvingen niet bedoeld (zie instructies) en moet voldoende worden beschermd (bv. dooreen deksel).
  • Montageposities en drijfwerkontluchting van de EZW 64 vindt u in de gebruiksaanwijzing.

Onze EWA elektrische aandrijvingen hebben allemaal de beschermingsklasse IP 55 volgens DIN EN 60529.

Dat betekent haar:

  • Zijn beschermd tegen stof in schadelijke hoeveelheden.
  • Volledige bescherming hebben tegen toevallig contact.
  • Zijn beschermd tegen waterstralen vanuit elke hoek.

Voor gebruik buitenshuis adviseren wij het gebruik van optie de optie A60. Deze maakt een langdurige functionele betrouwbaarheid in beschermde buitenruimtes mogelijk. Bij beschermde buitenruimtes hoort een afdekking van de elektrische aandrijvingen om om opspattend water of directe besprenkeling buiten te houden (zie ook instructies).

In deze montageposities moeten de aandrijvingen worden beschermd tegen het binnendringen van water (bijv. door een deksel).

Montage KKS // kettingkoppelingen

  • Draai de helften ( 1 ) en ( 6 ) van de koppeling tot de tanden ( 2 ) en ( 5 ) gelijk staan. Monteer de klemring ( 3 )  aan het aseind van de aandrijving.
  • Leg de dubbele ketting ( 4 ) om de tanden van de helften ( 2 ) en ( 5 ) van de koppeling zodat de uiteinden van de ketting zich aan de bovenkant bevinden.

Montage B:

  • Klap de eindschalmen ( 8 ) van de tweede ketting omhoog.
  • Steek het verbindingsstuk ( 7 ) door de eindschalmen van de eerste ketting.

Montage C:

  • Steek twee verbindingsplaatjes ( 9 ) op het verbindingsstuk.
  • Klap de eindschalmen ( 8 ) weer omlaag.
  • Steek het verbindingsstuk ( 7 ) er helemaal door.

Montage D:

  • Zet het verbindingsplaatje ( 10 ) erop en zet de veersluiting ( 11 ) vast aan de uitstekende delen van het verbindingsstuk ( 7 ).

Onderhoud: De ketting moet jaarlijks met een beetje smeerolie worden geolied. Verwijder de overtollige olie.

Montage EZD 52

  • Heugelaandrijving om lichte ramen/kleppen te bedienen.
  • Gedeelde (tweedelig) stalen heugelaandrijving in een uniek nieuw ontwerp voor alle soorten nok- of gevelluchting in tuinbouwkassen, als voorbeeld een cabrio luchting.
  • In elkaar grijpend tweedelig stalen 1” rondsel. De vastklemmende kunststof behuizing dient als een lager en glijblok voor de tandheugel.
  • De tandheugels zijn in verschillende lengtes – rechte of gebogen – beschikbaar. Gemaakt van gegalvaniseerd staal met 3 mm wanddikte. Levering incl. raambeugel. Belasting 500 N = 115 lb.
  • Snellere installatie door het unieke ontwerp.
  • Snellere uitwisseling zonder demontage van de aandrijfas.
  • Compatibel met standaard stalen heugelaandrijvingen.
  • Ook verkrijgbaar als de EZD 51 in een prijsgunstige standaard (eendelig) uitvoering.

 

 

LSC 40.10 // besturingseenheid

  • Zeer precieze mechatronische besturingseenheid met geïntegreerde eindstanduitschakeling en geïntegreerde extra schakelaars.
  • Eersteklas, betrouwbare eindstanduitschakeling.
  • !!! AC en DC versie !!!
  • Precieze, snelle en gemakkelijke instelling zonder stroomaansluiting.

Optie:

  • Geïntegreerde afstandsmelder LPR.

Aanwijzingen:

  • Geef reeds bij de bestelling van uw EWA de optie LPR aan. Een aftersales- montage gaat gepaard met aanzienlijke kosten en inspanningen.
  • De besturingseenheid is uitsluitend geschikt voor de systeembeveiliging. Zij mag niet worden gebruikt voor de persoonlijke bescherming.
  • Let bij de bestelling vooral op de AC/DC-variant!
  • Voor het bedrijf hebt u een 7-aderige kabel nodig!

 MONTAGE- EN BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN

  1. Draai het deksel van de eindschakelaar met de pakking eraf en bewaar deze.
    De volgende schakelfuncties zijn vooraf ingesteld: leds “HI” en “HII” rood branden. Schakelaar HI schakelt draairichting I uit, schakelaar HII schakelt draairichting II uit.
     
  2. Reset de instelling. Houd hiervoor tegelijkertijd de toets “S”, “HI” en “HII” ingedrukt tot de leds “HI” en “HII” rood branden.
     
  3. Stel de eindstanden in door een boormachine met bijgevoegde zeskantbit op de motoras te plaatsen.
     
  4. Draai met de boormachine in draairichting “I” tot u de gewenste eindstand hebt bereikt (zie draairichtingspijl op de behuizing naast de uitgaande as). Het is ook mogelijk om eerst de eindstand “HII” in te stellen (zie stap 5). Is de gewenste eindstand bereikt, sla dan de eindstand “HI” op. Houd hiervoor de toets “S” ingedrukt en druk bovendien op de toets “HI” tot de led “HI” van rood naar groen wisselt.
     
  5. Is de eindstand “HI” ingesteld, draai de aandrijving dan zoals van tevoren beschreven in de andere eindstand “II” (zie draairichtingspijl naast de uitgaande as). Is de gewenste eindstand bereikt, sla dan de eindstand “HII” op. Houd hiervoor de toets “S” ingedrukt en druk bovendien op de toets “HII” tot de led “HII” van rood naar groen wisselt.
     
  6. Controleer aansluitend of de eindstanden zijn ingesteld. Druk hiervoor op de toets “S”: alle drie de leds (led “HI” / led “HII” / led “S”) moeten groen branden. Is dit niet het geval, herhaal dan de van tevoren beschreven procedure voor het instellen van de eindstanden.
     
  7. Sluit de aandrijving aan op de stroomvoorziening. Monteer het deksel en de rubberen pakking met de 4 schroeven en 4 koperen sluitringen. Voer vervolgens de elektrische aansluiting en de inbedrijfstelling (testrun) uit volgens de gegevens van de gebruiksaanwijzing van de EWA  (Elektrische aansluiting hoofdstuk 6 e.v. evenals Inbedrijfstelling hoofdstuk 6.5)

END 20.20, END 20.40 // besturingseenheid

  • Zeer nauwkeurige differentieel-tandwieleindschakelaar voor 580 (EWA 10– EWA 14 / EZW 64) resp. 395 (EWA 16) asomwentelingen. Doordat de schakeltandwielen direct in de uitvoeras grijpen, veranderen ook na jarenlang gebruik de uitschakelpunten niet.
  • Eersteklas, waterdichte, precisie-eindschakelaars garanderen ook onder de meest extreme omstandigheden een foutloze functie.
  • Geïntegreerde klemmenstrook voor eindschakelaars. Inbouw van een afstandsmeter met insteekbare aansluitklem optioneel.
  • Nauwkeurige afstelling van het uitschakelpunt mogelijk dankzij hoge tandwielvertraging.
  • Goudcontacten voor alle spanningen standaard.

Optie:

  • Extra eindschakelaar END 20.40 die in het geval van een fout van het relais via een aanwezig volgrelais Nood-Uit activeert.

HI (schakelaar draairichting I)
HII (schakelaar draairichting II)
SI (extra schakelaar draairichting I)
SII (extra schakelaar draairichting II)

Volgrelais (Nood-Uit geschakelde toestand)

MONTAGE- EN BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN

  1. Draai het deksel van de eindschakelaar met de pakking eraf en bewaar deze.
    De volgende schakelfuncties zijn vooraf ingesteld: Schakelaar HI schakelt draairichting I uit, schakelaar HII schakelt draairichting II uit.
     
  2. Draai de aandrijving aan de motoras met een boormachine en zeskant-bit in een eindstand. Houd hierbij de draairichting van de uitvoeras in de gaten en vergelijk deze met de pijl van de draairichting.
     
  3. Verdraai de drie stelringen van de eindschakelaar voor de vastgestelde draairichting tot de eindschakelaar-rol ongekanteld in de schakelsponning vast klikt. Bevinden zich de drie schakelsponningen op één lijn, dan liggen ook de drie schroeven in de stelringen op één lijn.
     
  4. Draai de schroeven in de stelringen met een zeskantsleutel SW 1,5 vast. Een geschikte momentsleutel (15-17 Ncm) is als Lock accessoires verkrijgbaar.
     
  5. Draai de aandrijving gelijk aan stap 2 in de andere eindstand. Verdraai de drie stelringen van de andere eindschakelaars gelijk aan stap 3. Draai de schroeven in de stelringen gelijk aan stap 4 vast.
     
  6. Proefdraaien: Een keer openen en een keer sluiten. Maak de eindschakelaar weer goed dicht.
     
  7. X = eindschakelaar overschreden, gekantelde toestand

Opmerking: Bij de uitvoering met END 20.40 zijn door het instellen van de hoofdschakelaars HI en HII automatisch de extra schakelaars SI en SII ook ingesteld.

PAR 06 & PAR 10// potentiometerterugmelding

  • De afstandsmeter is reeds af fabriek gemonteerd (optie). Bij inbouw/montage achteraf, zie de gebruiksaanwijzing EWA 10 –EWA 16 / EZW 64. De selectie tabel die u in onze producten te vinden „PAR“.
  • Let op: Voordat de potentiometerterugmelding wordt ingesteld, moet de eindschakelaar worden ingesteld.
  • 1. Zet de aandrijving in een eindstand. Er moet een eindschakelaar in werking gebracht zijn.
  • 2. Laat de aandrijving even lopen om zo de draairichting van het tandwiel te bepalen. Zet de aandrijving vervolgens weer in de eindstand.

Opmerking:

  • De tandwielen resp. de as van de poti draaien hierbij tegen de draairichting van de uitvoeras in.
  • 3. Draai de poti met behulp van het bevestigde tandwiel in de van tevoren vastgestelde draairichting tot in de eindstand.
  • 4. Maak de M3-schroeven met een zeskantsleutel SW 1,5 weer los.
  • 5. Verschuif het tandwiel op de as van de poti zo dat de tanden in het tandwiel grijpen en draai beide M3-schroeven met de zeskantsleutel SW 1,5 met 50 Ncm vast.
  • 6. Laat de aandrijving proefdraaien. Vergelijk hierbij de overeenstemming tussen de draairichting van de uitvoeras en het stuursignaal.
  • 7. Controleer door middel van een volt-meter de juiste instelling en functie van de afstandsmeter.
  • 8. Plaats het deksel en de pakking weer zoals voorgeschreven op de eindschakelaar om deze dicht te maken.
  • Let op: De kabels en draden mogen de tandwielen absoluut niet raken.

With the new PAR 10, Lock is introducing a programmable Multiturn sensor to provide positional feedback. Here is a summary of its advantages:

  • One version for all rotational speeds, with no intermediate gears
  • High resolution for very precise positioning, no jumps or system crashes
  • No mechanical limit stop and no mechanical wear
  • Pre-assembled or suitable for retrofitting to END 20 limit switches
  • Replaceable against PAR 06
  • Number of shaft rotations: 0.1 to 190 can be evaluated
  • Simple teaching in, using two buttons on the device, with status displayed by LED
  • Signal output 0 – 10 V analogue (invertible)
  • Power supply 16 – 30 V DC, same connection as PAR 06
  • Ambient temperature range -40°C to +85°C

EWA, elektrische aandrijving + TST, knop

  • EWA draairichting I (L/grijs)
  • EWA draairichting II (L1/zwart)
  • EZW bewegingsrichting I (L/grijs)
  • EZW bewegingsrichting II (L1/zwart)

  • EWA draairichting I (L/grijs)
  • EWA draairichting II (L1/zwart)
  • EZW bewegingsrichting I (L/grijs)
  • EZW bewegingsrichting II (L1/zwart)

  • EWA draairichting I (L/grijs)
  • EWA draairichting II (L1/zwart)
  • EZW bewegingsrichting I (L/grijs)
  • EZW bewegingsrichting II (L1/zwart)

  • EWA draairichting I (L/zwart)
  • EWA draairichting II (L1/rood)

  • EWA draairichting I (L/zwart)
  • EWA draairichting II (L1/rood)

Schakelschema’s: END 20.20

  • EWA draairichting I (L/grijs)
  • EWA draairichting II (L1/zwart)
  • EZW bewegingsrichting I (L/grijs)
  • EZW bewegingsrichting II (L1/zwart)

  • EWA draairichting I (L/grijs)
  • EWA draairichting II (L1/zwart)
  • EZW bewegingsrichting I (L/grijs)
  • EZW bewegingsrichting II (L1/zwart)

  • Aansluitklaar 1~
  • EWA draairichting I (L/grijs)
  • EWA draairichting II (L1/zwart)
  • EZW bewegingsrichting I (L/grijs)
  • EZW bewegingsrichting II (L1/zwart)
  • WSK wikkel-aardingscontact op klemmenstrook overbrugd, kan indien gewenst worden afgetapt

  • EWA draairichting I (L1/zwart)
  • EWA draairichting II (L/rood)
  • WKS spoelbeveiligingscontact op klemmenstrook is overbrugd. Kan op verzoek worden geopend.

  • EWA draairichting I (L1/zwart)
  • EWA draairichting II (L/rood)